Boorpatroon gedefinieerd in een tabel
NC1065
NC-programma waarbij op meerdere posities geboord wordt. Bij dit voorbeeld zijn de boorposities in een tabel opgeslagen. Dit heeft als voordeel dat u heel eenvoudig verschillende boordieptes, veiligheidsafstanden en aanzetten aan de posities kunt toewijzen. Het voorbeeld is zo opgebouwd, dat men eerst op de posities een centrering en dan een voorboorgat maakt. Voor de beide procedures wordt cyclus 203 gebruikt. Vervolgens worden de boringen op diepte geboord. Hiervoor wordt het voorbeeld NC1070 van de NC-Solutions gebruikt. Alle daarvoor benodigde parameters definieert u in het hoofdprogramma. In de bewerkingsposities roept de besturing dan met behulp van cyclus 12 en M99 een programma op waarin de eigenlijke boorprocedure is geprogrammeerd.
Na de definitie van cyclus 203 definieert u vanaf welke regel de besturing de posities uit de tabel moet lezen en hoeveel van de volgende regels moeten worden gebruikt. Vervolgens leest de besturing de eerste regel die is gedefinieerd, nadert de positie en werkt de cyclus af. Vervolgens leest de besturing de volgende regel van de tabel totdat de gedefinieerde posities alle zijn uitgevoerd. Voor het maken van de voorboren hoeft u alleen het nieuwe gereedschap en Q 201 voor diepte te definiëren, dan leest de besturing weer de waarden uit de tabel en voert de bewerking uit. Voor het afsluitende boren definieert u alle benodigde parameters. De diepte is met nul gedefinieerd, omdat deze ook in de tabel is gedefinieerd en dus niet opnieuw moet worden bepaald. Ook dan leest de besturing de tabel en werkt het boren op de posities af.
Bij TNC 426 mogelijk vanaf NC-softwarenr.: 280 472-xx